Dichtkunstkrant bezocht Geen daden maar woorden festival

De Dichtkunstkrant was aanwezig bij het Geen Daden Maar Woordenfestival te Rotterdam. Een impressie

http://www.gdmw.nl/

‘In principe loopt een goed gedicht af met de dood’ zei Frank Koenegracht als antwoord op een van de vragen die Ingmar Heytze (ook dichter) hem stelde op zaterdag 7 november jl. tijdens het Geen Daden Maar Woordenfestival te Rotterdam. De zaal bleek, op twee opgestoken vingers na, het werk van Koenegracht niet te kennen. Niettemin het publiek genoot, al kwam Koenegracht wat moeilijk op gang. Het tochtte hem te veel in het Walhallatheater op Katendrecht en hij las in het begin zijn werk wat al te snel, zelfs ongeïnteresseerd, voor. Hij weigerde ook nog een gedicht voor te lezen dat Heytze had uitgezocht, maar op het ‘wat flauw’ van presentatrice, hoi feest!-Ellen Deckwitz, bond hij in en las het met lange tanden toch voor. Dat was precies de stemming waarin het gedicht het best tot zijn recht kwam.

Van alle auto’s in de regen/
die suizen langs mijn raam,/
koplampen aan,
/en die passeren door de bocht van de weg,
/hoop ik maar dat ze ergens heengaan
/en dat het telkens andere auto’s zijn
/en niet een reeks
/die zonder reden telkens opnieuw
/wordt rondgezonden
/door steeds dezelfde onzichtbare gek

In het interview dat Igmar Heytze met de dichter had, won de bewondering van Heytze voor Koenegracht het zo af en toe van de hem toebedeelde taak als interviewer. Heytze vertelde dat hij samen met een Utrechtse vriend sprak in dichtregels van Koenegracht, elkaar als in een beurtzang de ene sterke regel na de andere, nog sterker regel, fietsend rond de Domstad, citerend. Koenegracht, tevens zenuwarts van professie, hoorde het allemaal meewarig aan.

Zijn poëzie zou te anekdotisch zijn, zo hield Heytze hem de kritiek citerend voor. Het ontlokte Koenegracht naast wat gesputter op barbarber achtige zero woordkunst, de anekdote dat zijn bundel ‘Lekker dood in eigen land’ gepubliceerd werd de dag na het overlijden van Meta de Vries, de presentatrice van het zondagse radio item ‘lekker weg in eigen land’. Koenegracht kreeg de lachers op zijn hand. Dat waren er veel, want de hele zaal bleek het programma te kennen. ‘In principe loopt een goede bundel ook af met de dood’ men zag het Koenegracht denken, een glimlach verscheen op zijn lippen. De zaal had een dichter ontdekt.

Het tweede interview werd gehouden door dichteres Ellen Deckwitz met Erika Meitner en Lemn Sissay, beide Engelstalige dichters, de één afkomstig uit de VS de ander uit het VK, maar beide voorzien van een doctorstitel en docentschap in Literatuur en Poëzie. Het gesprek kwam op de erotiek van het lesgeven. De aanstekelijke Sissay benadrukte dat er een seksuele kwaliteit zit in het onderwijzen. De leraar moet de leerling aanzetten tot (re)productie van eigen werk en laten zien dat poëzie in alles zit en aldus een conversatie is met het ongelooflijke. De dichter moet durven, zoveel werd duidelijk, waarop Meitner bekende dat ze een student aantrekkelijk had gevonden en er ook over geschreven had

I can turn toward you and say yes,/ it was you in the poem./ But when we met,/you were actually wearing a shirt, and the poem/wasn’t about you or your indecipherable tattoo./The poem is always about me, but that one time/I was in love with the memory of my twenties/so I was, for a moment, in love with you/because you remind me of an approaching/subway brushing hair off my face with/its hot breath…

Toen kon Deckwitz niet achterblijven en bekende ze dat ze een beetje ongedurig was vanwege haar ongesteldheid. Ze had er meteen spijt van, maar het was gezegd en het bleef gezegd. Of er nog poëzie van te maken was, het bleef vooralsnog in het onzegbare verkeren. Hetzelfde betrof de New Yorkse metro voor Meitner. Ze vertelde namelijk dat ze nog steeds op zoek was naar de juiste uitdrukking in woorden voor het openen en dichtgaan van de deuren van de metro, de alarmzoem en het razende vertrek van de wagons daarop in het duister richting het ondergrondse onder New York. Iedereen in de zaal dacht aan metrogeluiden en iedereen stelde het zich voor, een gedicht in de vorm van een metro dat instapte op station Wilhelminaplein onder de Maas door en dat uitstapte op halte Leuvehaven, oogziekenhuis. Het zou er zeker komen, want zoveel werd duidelijk, in alles zit poëzie al kost het soms veel tijd en hard werken om het er uit te laten komen, en zo niet, dan gaat het vanzelf weer over…

Door Florimond Wassenaar

IMG_3344

 

 

Dit bericht is geplaatst in Alle nieuwsberichten. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.